|
||||||||
|
Ten huize van ondergetekende wordt altijd weer reikhalzend uitgekeken naar nieuw werk van Wouter Vandanabeele.Niet alleen omdat we de man heel sympathiek vinden, maar ook -en vooral- omdat hij binnen de folkbeweging in dit landje meer dan een muur haast eigenhandig gesloopt heeft en onze folk onder de kerktoren vandaan heeft gehaald en geïnjecteerd heeft met steeds meer en steeds andere muziekvormen. Van Ambrozijn tot Olla Vogala, van Transpiradansa tot een triptiek van “Chansons…”, via de muziek van Issa Sow tot dik twee jaar geleden, de debuutplaat van het huidige trio Tamala, dat, naast violist Wouter zelf, bestaat uit de Senegalezen Bao Sissoko en Mola Sylla. Beide heren zingen en bespelen een trits aan Afrikaanse instrumenten, waaronder de fantastische kora, de heel herkenbare kalimba of duimpiano en de riti of éénsnarige viool. Gewapend met dat arsenaal aan instrumenten en, met sporadische hulp van de Estse Mari Kalkun, die haar kannele en haar stem uitleent op “Tule Tuul”, Olivier Vander Bauwede (zie Guy Verlinde en de Missy Sippy All Stars), die zijn intussen gekende mondharmonica-geluid rondstrooit op “Yakar” en zangeres Sylvie Nawasadio (zie Zap Mama), werken de heren zich schijnbaar zonder enige moeite door een bakkersdozijn songs, die allemaal groepswerk zijn en, als ze al niet instrumentaal zijn, gezongen worden in het Wolof, het Fua of het Soussou. De liederen handelen meestal over wat er allemaal aan wantoestanden voorhanden is in de wereld: ongelijkheid, mishandeling, gebrek aan respect voor vrouwen, mensen die zich te pletter werken voor het fortuin van anderen, segregatie, ook tussen godsdiensten, eeuwenoude, maar onbegrijpelijke gebruiken, die de ongelijkheid alleen maar bestendigen, kinderen die van bij hun geboorte nauwelijks kansen krijgen op een echt menswaardig leven…maar ook respect voor (de geesten van) de voorouders…enfin, de dingen, die elke Afrikaan bezighouden, of dat minstens zouden moeten doen. In de laatste twee nummers, Guddi” en “Nyayele” worden de jonge mensen opgeroepen om niet langer de ogen te sluiten en te proberen zich aan armoede en onrecht te onttrekken, door te gaan studeren en een stuk van de wereld te zien. “Lumba”, de dag van de verandering een beetje dichterbij kan komen. Muzikaal wordt dat allemaal ingebed in bijna traditionele klanken, wat natuurlijk redelijk evident is: de kora is wat hij is en de duimpiano is ook niet meteen baanbrekend te noemen qua vernieuwing. Die kot de hele plaat lang van het fantastische vioolspel van Vandenabeele, die zich net zo goed helemaal ten dienste van de traditie kan zetten, als hij erin slaagt om een nummer een compleet andere kant uit te sturen, dan je zou verwachten. Dat levert een alleraardigste plaat op, die hoewel op traditionele leest geschoeid, toch voldoende verrassende elementen bevat om de volle zeventig minuten te blijven boeien. Natuurlijk: je begrijpt niks van wat er gezongen wordt, maar daar biedt het fijne boekje de nodige hulp en voor het overige hebben je oren meer dan genoeg kans om zich volledig te “geven”: bij elke draaibeurt komen er nieuwe, kleine dingetjes, die je een vorige keer ontgaan waren. Een feest om naar te luisteren, deze nieuwe Tamala. Nu nog dat virus opruimen en we kunnen weer uitkijken naar live optredens van dit meer dan interessante trio. (Dani Heyvaert)
|